Er is iets ontzettend leuks gebeurd. Ik ga namelijk de komende vijf jaar ga promoveren! Tijdens het laatste jaar van mijn studie heb ik, samen met professor vroegmiddeleeuwse archeologie Frans Theuws, studiegenootje Femke en een team van andere archeologen, hard gewerkt aan een onderzoeksvoorstel om de economie van de 6e eeuw na Christus te onderzoeken. Dat voorstel hebben we in September 2016 ingediend bij de European Research Council (ERC). De ERC is een groot Europees fonds dat geld toekent aan belangrijk wetenschappelijk onderzoek. Je levert een voorstel in dat wordt beoordeeld door vooraanstaande wetenschappers uit heel Europa. Dat duurt een tijd: we moesten een half jaar wachten op de uitslag. Voor mij was dat extra spannend omdat ik al klaar was met studeren en in de tussentijd maar was gaan werken als office manager in een kantoor. Natuurlijk wilde ik veel liever als archeoloog aan de slag. Gelukkig kwam in maart het verlossende woord: ons voorstel werd goedgekeurd! Op 1 september ga ik dus weer terug naar de universiteit. Dit keer niet als student, maar eerst een jaar als onderzoeksassistent en daarna vier jaar as promovenda. Ik heb er echt heel erg veel zin in!
Onderzoek
Maar wat ga ik nou precies onderzoeken? We weten eigenlijk maar heel erg weinig over de periode tussen 450 en 700 na Christus in Noordwest Europa. Dat komt omdat er uit die tijd heel weinig geschreven bronnen zijn overgebleven. Bijna alle kennis die we hebben over deze tijd, die ook wel de Merovingische Periode wordt genoemd, komt voort uit archeologisch onderzoek. Het leuke is dat de Merovingische archeologie ontzettend rijk is. Mensen begroeven of cremeerden de overledenen met veel verschillende spullen: potten, voorwerpen van glas, wapens, kralen en sieraden van zilver, brons of goud. De voorwerpen in Merovingische graven komen vaak helemaal niet uit Noordwest Europa. Er zijn ontzettend veel voorbeelden van grafgiften die uit Scandinaviƫ, het Mediterraan gebied, het Nabije Oosten en zelfs uit India en Sri Lanka naar deze regio moeten zijn vervoerd. In de projectgroep vragen wij ons af hoe het kan dat de meeste mensen die in die tijd in Noordwest Europa woonden toegang hadden tot spullen vanuit bijna de hele wereld. We willen onderzoeken van welke netwerken men gebruikmaakte, wie toegang had tot deze netwerken, op welke manier en via welke routes spullen werden vervoerd, waar de grondstoffen voor bepaalde producten vandaan werden gehaald, hoe en waar dingen werden geproduceerd, en ga zo maar door. In het kort willen we veel meer inzicht krijgen in de economie van de Merovingische periode. Uiteindelijk hopen we de geschiedenis van de economie verder aan te vullen en wie weet zelfs een beetje te herschrijven. In een volgende blog zal ik verder ingaan op mijn deel van het onderzoek: uitwisselingsnetwerken in kaart brengen!
Afbeelding: James, E., 1988. The Franks (The Peoples of Europe). New York: Willey.