Enige tijd geleden hebben archeologen de resten van een herberg gevonden op de Hogewoerd in Leiden. Welke herberg was dit en hoe lang is deze in gebruik geweest? Volgens de archieven hebben er twee verschillende herbergen op dit stukje Hogewoerd gestaan in de 17e eeuw: ‘t Stadhuys van Antwerpen en De Uytrechtsche Schuyt. Maar bij welke van de twee horen de archeologische resten? Dit was het onderwerp van een interessant artikel dat ik vond tijdens het doorspitten van oude Leidse opgravingsverslagen. Dit voor de ontwikkeling van een nieuwe stadswandeling van De Oudheidsfabriek:

Biergeschiedenis van Leiden!




Het artikel uit 1988 van H. Suurmond – van Leeuwen in Bodemonderzoek in Leiden nr. 10
beschrijft de vondst van een waterput op het achtererf van Hogewoerd 53. In de waterput
zijn heel wat vondsten opgegraven waarbij voornamelijk glas, aardewerk en kleipijpen. De
merken op de kleipijpen die de makers daar hebben geplaatst zorgen voor de datering van
de vondsten. De oudste pijp werd in 1605 gemaakt en de jongste in 1640. Om het makkelijk
te maken spreken we als archeologen dan over de eerste helft van de 17e eeuw.



Waarom wordt de waterput eigenlijk aan een herberg gekoppeld? Er zijn 6 aardewerken kannen gevonden met tinnen ijkpunten, zie afbeelding. Het geschonken bier werd streng gereguleerd door het stadsbestuur, vaak werden er ook vaste bierprijzen opgelegd. De ijkpunten waren een hulpmiddel om elke keer evenveel bier te tappen waardoor een vast bedrag gerekend kon worden door de herbergier. Tegenwoordig staat er gewoon een klein streepje op het glas bij 33 cl.



De kannen werden gemaakt in de Duitse regio Westerwald en behoren tot de
aardewerkcategorie: steengoed. De belangrijkste eigenschap van dit aardewerk
is dat het waterdicht is door de hoge baktemperatuur. Dit maakt het aardewerk
zeer hard vandaar de naam steengoed. Het aardewerk wordt dan vaak ook als
kan, kruik of bierpul terug gevonden. Producten uit Westerwald hadden als basis
een grijs-witte kleur met reliëfversiering en fel blauwe motieven. Het aardewerk
kan je nu nog terug vinden in Nederland. Het is namelijk de voorloper van de Keulse
pot die je misschien nog terug kan vinden bij je (groot)moeder.



Dan de kwestie van ‘t Stadhuys van Antwerpen of De Uytrechtsche Schuyt, beide herbergen kunnen door archiefonderzoek rond Hogewoerd 53 geplaatst worden. Tussen de beide herbergen stond enkel 1 één pand van 4 meter breed, ze stonden dus dicht op elkaar. ‘t Stadhuys van Antwerpen hield echter in 1612 op met bestaan terwijl De Uytrechtsche Schuyt stand hield en enkel in 1613 verder ging onder een andere naam: Vergulde Roos. De datering van de jongste kleipijp uit 1640 maakt het waarschijnlijker dat de waterput van De Uytrechtsche Schuyt/Vergulde Roos is geweest. Zo kunnen de vondsten aan één specifieke herberg gekoppeld worden en is te zien dat uit een combinatie van archeologie en geschreven bronnen prachtige resultaten zijn te behalen.